Sunday, February 7, 2010

Verslag 26 januari

Kort verslag: Larissa gaf een korte presentatie aan de hand van een (foto)boek dat ze vorig jaar voor een opdracht had gemaakt. Inspirerend vindt ze een classicistisch / romantisch schilderij (ons allen onbekend!). Als moeilijk toegankelijk noemt Larissa abstract-geometrische kunst. Een werk van Jackson Pollock vindt ze daarentegen wel de moeite waard.

#######

Na Larissa's presentatie ging de les over de kernverschillen tussen westerse en oosterse filosofie (kernverschillen volgens Frank natuurlijk).

Kort gezegd richt de westerse filosofie zich volgens Frank meer op de Buitenwereld, de oosterse daarentegen meer op de Binnenwereld. Geluk en voldoening is volgens de westerse filosofie te vinden in (de beheersing van) de Buitenwereld. Volgens de oosterse filosofie gaat het meer om (de beheersing van) de Binnenwereld.

We bespreken voorbeelden van deze zienswijzen. Succes en beroemdheid, uiterlijke schoonheid zijn typisch idealen die in onze westerse samenleving worden nagestreefd. Maar wanneer je die idealen bereikt, word je dan ook gelukkig? Frank noemt het voorbeeld van Michael Jackson, Myranne noemt Britney Spears, en zo ontspint een discussie over de waarde van succes.

Aan de andere kant, als je de oosterse zienswijze overdrijft, dan word je waarschijnlijk een volledig in jezelf gekeerde kluizenaar, die zich niets meer aantrekt van de feedback van anderen en die zijn materiële welzijn verwaarloost.

Malou merkt op dat een verstandige mix van beide filosofieën haar het meest aanspreekt.

&&&&&&

De vraag is nu waarom dit onderwerp relevant is voor kunstenaars en vormgevers. Volgens Frank kan een sterk westerse benadering ervoor zorgen dat je je als vormgever richt op de uiterlijke beheersing van je vak, het `kunnen', en het indruk maken op de buitenwereld. Maar komt dit ook overeen met het innerlijk verlangen, met het innerlijke verhaal dat je als kunstenaar/vormgever wilt vertellen?

Zowiezo laat je met alles wat je maakt ook iets van jezelf zien. Vanuit de oosterse filosofie zou je je als kunstenaar ook kunnen richten op het ontwikkelen van een innerlijke gevoeligheid, het afstemmen op het echte verhaal dat je wilt vertellen. Zonder je daarbij bij voorbaat te laten leiden door wat de buitenwereld daarvan vindt.

De vraag `hoe word ik een goede/pure vormgever?' wordt door de westerse zienswijze waarschijnlijk beantwoord met: ga heel hard oefenen, zorg dat je alle technieken en vormentalen en ... beheerst, en probeer dan om dit zo goed en puur mogelijk toe te passen. Vanuit de oosterse zienswijze zal het antwoord eerder zijn: maak eerst jezelf zo puur en goed mogelijk, en ga dan vormgeven.

&&&&&&

Volgens Frank is de vraag ` Wat is nodig?' een mooie manier om een vruchtbare combinatie van westerse en oosterse benadering te vinden. Wanneer je in een bepaalde situatie goed kunt voelen wat de situatie nu eigenlijk ` nodig' heeft, dan kun je in die situatie een meerwaarde scheppen. Dat geldt algemeen, maar ook als vormgever.

Om een voorbeeld te geven: stel je voor dat je ergens wordt gevraagd voor een expositie. Je kan op dat aanbod ingaan met de gedachte: ik zal wel eens laten zien wat ik allemaal kan, en wat voor moois ik allemaal heb gemaakt (zeg maar ` westers', gericht op beheersing en erkenning - Buitenwereld). Je kan ook denken: ik wil graag mijn verhaal vertellen, het interesseert me niet zo of iemand het ook oppikt (zeg maar ` oosters', gericht op de Binnenwereld).

Maar je kan ook de ruimte gaan bekijken, je afvragen wat voor publiek er komt, welke tijd en situatie er zal zijn, en je afvragen: wat is hier nodig? Wat is nodig vanuit de ruimte, wat is nodig vanuit het publiek, maar ook: wat is nodig vanuit mezelf, mijn eigen verhaal? Want als ik van binnen niet tevreden ben, is het dan wel geslaagd?

We zien veel moderne kunstenaars die hun exposities afstemmen op de specifieke locatie en het tijdstip en publiek. In hoeverre ze ook afstemmen op hun eigen innerlijke verhaal is niet altijd eenvoudig te achterhalen, maar het speelt vaak wel een belangrijke rol.

Verslag 19 januari deel 2

Vervolg van Claudia's presentatie:

We bekijken het inspirerende werk van DeaDNeSS op deviantart, niet zonder verbazing over de enorme technische vaardigheid onder andere met balpen:

http://deadness.deviantart.com/art/Chimerism-25853772
http://deadness.deviantart.com/art/Iris-29215266

De kunstenaar is duidelijk tegen elk gebruik van zijn afbeeldingen voor welk doeleind ook, vandaar dat ik alleen de links geef, maar ga ze bekijken! (Klik even op de tekening om een grotere versie te zien.). De tekening Chimerism hebben we uitgebreid bekeken en besproken. Sommigen vragen zich af of zoiets spontaan ontstaat zonder vooropgezet plan, Frank ziet er een zorgvuldig opgebouwde compositie in. Daar kunnen volgens hem best elementen in zitten van eerdere spontane verkenningen.

Sommigen herkennen ook een zekere geestverwantschap met het surrealisme van Salvador Dalí. Frank moet denken aan:

salvador dalí, de metamorfose van narcissus
Salvador Dalí, de metamorfose van Narcissus

&&&&&&&&

Jonathan vraagt zich af (niet als kritiek op het werk van DeaDNeSS, integendeel) hoe iemand hiervan kan leven. Claudia antwoordt dat veel van dit werk in opdracht gebeurt. Malou zou graag een filmpje zien van hoe deze mensen werken, onder andere omte zien hoe ze sommige dingen technisch realiseren.

Tot slot van haar presentatie geeft Claudia aan dat de kunst die haar weinig zegt meestal conceptueel is. Dat wil zeggen, kunst waarvan de technische uitvoering minder belangrijk is dan het idee erachter.

######

In de paar resterende minuten hebben we het weer over de rol van techniek in relatie tot het te vertellen verhaal. Frank vindt soms dingen die technisch zeer knap zijn toch minder interessant of minder geslaagd dan andere werken. Voor hem persoonlijk is de technische uitvoering vaak wel erg belangrijk, maar is het ook belangrijk of het verhaal dat verteld wordt voldoende diepgang heeft.

Aan de andere kant is het woord `kunstenaar' niet voor niets afgeleid van `kunnen'. Vaak vind je waardering in de ogen van de buitenwereld wanneer je iets technisch knap kunt. Dat geeft je ook een soort houvast wanneer je op zoek bent naar waardering van buitenaf. Toch kan het een interessante, verantwoorde keuze zijn om niet voor technische perfectie te kiezen. Meer hierover in de hiernavolgende les.

Wednesday, January 27, 2010

Verslag 19 januari deel 1

Kort verslag weer:

Claudia gaf een boeiende presentatie. Ze geeft aan dat de technische uitvoering van een werk bij haar voorop staat. Ze is bijzonder geboeid door potlood- en pentechnieken, en bestudeert allerlei illustratoren en kunstenaars op www.deviantart.com . Wanneer ze iets tegenkomt dat ze bijzonder mooi vindt, gaat ze oefenen om eenzelfde vaardigheid te ontwikkelen.

We bekijken onder andere een realistisch potloodportret van Hugh Laurie (hoofdrolspeler van
House (portrettist mij onbekend). Claudia vraagt zich aan de ene kant soms wel af wat de meerwaarde is ten opzichte van een foto, aan de andere kant vindt ze het superknap gedaan en is dat voor haar al voldoende. Frank vindt dat zowel potloodtekeningen als schilderijen toch een hele eigen atmosfeer/uitstraling hebben, vergeleken met een foto. Vroeger zag hij ook de meerwaarde van superrealistische schilderijen en tekeningen niet zo, maar nu valt het hem op dat door het gebruik van potlood of verf de portretten in zijn beleving vaak verrijkt worden. Omgekeerd vindt hij in goed afgedrukte foto's weer dingen terug die je niet makkelijk kan tekenen of schilderen. We komen zo te praten over het werk van Chuck Close, een schilder en tekenaar die bekend is geworden met vaak fotorealistische portretten, maar die ook experimenteert met een pixelbenadering van zijn onderwerpen (van een afstand realistisch, van dichtbij zeer abstracte pixels).

chuck close, bob
Chuck Close, Bob

chuck close, maggie
Chuck Close, Maggie (photo by Ellen Page Wilson, courtesy of PaceWildenstein, New York, ©Chuck Close [and i hope ellen and chuck don't mind]



We bekijken op www.deviantart.com werk van Leonid Afremov:

leonid afremov, green dreams
Leonid Afremov, Green Dreams

Qua kleurgebruik doet het Frank denken aan de beroemde kunstenaar Franz Marc, mede-oprichter van de kunstenaarsgroep Der Blaue Reiter (begin 20e eeuw) waar ook Wassily Kandinski en Paul Klee toe behoorden:

franz marc, rehe im wald
Franz Marc, Rehe im Wald, 1914

(wordt vervolgd)

Monday, January 18, 2010

Verslag 12 januari

12 Januari gaf Pim een boeiende presentatie, die met de discussie eromheen de les vulde. Een heel kort verslag alleen, i.v.m. tijd en energie.

Pim gaf aan dat hij in de beeldende kunst vaak geen uitgesproken voorkeur dan wel afkeer heeft. Hij kan veel verschillende stromingen om verschillende redenen vaak waarderen, ook bij werk waar veel anderen afhaken.

Bij film is zijn voorkeur en mening wel vaak wat uitgesprokener.

Als inspirerend presenteert Pim een fragment van de film π van Darren Aronofsky. De film gaat over een wiskundige, een getaltheoreticus die gelooft dat er een wiskundige orde te vinden is in de chaos van de wereld. We bekijken een fragment op Youtube: de Subway Scene (embedding is helaas uitgeschakeld).

Aronofsky vindt Pim een inspirerend filmmaker, omdat hij intrigerende en niet-standaard beelden gebruikt in een niet-standaard verhaallijn.

Als tegelijkertijd inspirerend en toch ook ontoegankelijk presenteerde Pim een stukje van Cremaster 3, een van de vijf(!) lange films van het project Cremaster van beeldend kunstenaar Matthew Barney:


uit Cremaster 3, van het project Cremaster van Matthew Barney

Inspirerend mede vanwege de enorme omvang van het project, dat 8 jaar in beslag nam. En ook omdat het zo knap is om zoveel mensen voor je ideeën mee te krijgen, dat je zo'n project kunt realiseren.

Tegelijkertijd ontoegankelijk, omdat de beeld- en vormgevingstaal precies is hoe Pim het niet zou doen. Het is allemaal zeer overdreven, over de top.

De aansluitende discussie gaat over mogelijke verbanden van wiskunde en kunst, cliché en niet-cliché manieren van vertellen, verhaallijnen, aansluiting vinden voor je ideeën.

Monday, January 11, 2010

Verslag 5 januari deel 2

Vervolgd van deel 1:

Zo komen op de vraag welk soort werk we eigenlijk willen maken, welk soort werk we durven te maken en welk soort werk we durven te laten zien. Ook het `afwijkende' van CocoRosie sluit goed aan op de thematiek van de afgelopen lessen. We komen daar via een schema op terug:

unitacademie schema 6
schema 6: `normaal' en `niet normaal' (klik met rechtermuisknop op view image voor een vergroting)

We hebben het schema op 15 december ook al een beetje besproken. Waar het om gaat is dat in de buitenwereld er vaak een vaag gedefinieerd gebied als `normaal' wordt ervaren. Volgens Frank is zeker in Nederland de onuitgesproken druk vrij groot om `gewoon' te doen, `normaal' te doen.

Dit begint al met wat onze directe persoonlijke omgeving van ons en ons werk vindt. Het kan lastig zijn om van de verwachtingen en beelden van die omgeving (met name familie) los te komen, en een eigen pad te kiezen. Sommigen herkennen dit wel, en geven aan dat ze voor hun omgeving ander werk maken dan datgene wat ze echt fascineert.

Dit heeft te maken met (persoonlijke of professionele) waardering, waar de meesten van ons behoefte aan hebben. Die waardering is vaak het makkelijkst, wanneer we maar binnen dat veilige `normale' gebied blijven.

Maar juist in de kunstenwereld geldt dat vernieuwing, verdieping, ontstijging aan het cliché, meestal komt van buiten dat vaag gedefinieerde `normale' gebied.

*******

Het kan zijn dat je je gaat aanpassen aan wat er van je verwacht/gehoopt wordt, terwijl je diep van binnen iets anders wilt. Wat bijvoorbeeld als je inderdaad pornografisch werk wilt maken, of zeer gewelddadige beelden wilt scheppen? - uit wat voor motieven dan ook. Of werk wat om een andere reden buiten het `gewone' valt?

Laat je je dan tegenhouden door de druk vanuit de buitenwereld? Frank geeft aan dat je ook ervoor kunt kiezen om bepaald werk wel te maken, maar niet te laten zien, of aan een zorgvuldig gekozen publiek. En je kan ook onder een andere naam werk laten zien, of anoniem.

Het punt is hierbij dat je zelf erover kan nadenken welk publiek je wil bereiken, op welke manier (podium), en onder welke naam (je eigen naam, een pseudonym of anoniem). Door je bewust te worden van het feit dat de maatschappij je -vaak onbewust- een druk oplegt om je aan te passen aan gangbare normen, kun je misschien ook makkelijker jezelf daarvan losmaken -mocht je dat willen.

Misschien wil je er zelfs mee gaan spelen, en met je thematiek en publiek gaan experimenteren, zoals een aantal moderne kunstenaars doen.

&&&&&&

Het bovenstaande is niet voor iedereen even relevant, voor velen zal gelden dat het werk dat ze graag maken wel redelijk aansluit bij wat de maatschappij verwacht en waardeert. Dan nog is begrip en kennis van andere `niet-normale' posities vaak wel een verrijking, vindt Frank. We komen hier in de volgende lessen met beeldmateriaal op terug.

Verslag 5 januari deel 1

Op 5 januari gaf Malou een uitgebreide en heldere presentatie (wegens beperkte energie mijnerzijds alleen een beknopt verslag).

egon schiele, sitting woman 1917
Egon Schiele, zittende vrouw, 1917

Malou begint bij Egon Schiele. Bovenstaande tekening spreekt Malou op een bijzondere manier aan, omdat het voor haar weergeeft hoe zij zichzelf zou willen portretteren / geportretteerd zien; precies die houding is wat bij haar past.

Vervolgens kijken en luisteren we naar CocoRosie, een `freak folk' groep die volgens Malou ook heel duidelijk verwijst naar de kindertijd als diepe bron van inspiratie. Je ziet kinderinstrumenten, een wonderlijke kinderfantasie-achtig optreden met aparte make-up, schmink, en kleding, en ook een vreemde mix van aparte instrumenten uit andere culturen. [Marijke heeft de hele VPRO uitzending thuis, en zal daar wellicht nog meer van laten zien in 1 van haar lessen].


CocoRosie, Black Rainbow

Het zoeken naar de inspiratie die we als kinderen hadden, waarin geen combinaties op voorhand te vreemd waren, is iets dat Malou erg aanspreekt. [Het is ook in de beeldende kunst een belangrijke inspiratiebron geweest voor moderne kunstenaars, daar komen we hopelijk nog op terug].

Tenslotte presenteert Malou als `moeilijk toegankelijk' nog werk van Hermann Nitsch:

hermann nitsch, crucifixion
Hermann Nitsch, kruisiging (?precieze titel mij onbekend), publieke performance

Malou heeft een dubbel gevoel bij zijn werk, afstoting-aantrekking tegelijkertijd. Ze vindt het werk shockerend, en kan slecht tegen al dat bloed, en aan de andere kant fascineert het haar toch, en wordt ze haast gedwongen te kijken. Je wordt als toeschouwer eigenlijk gemanipuleerd door de kunstenaar, volgens Frank, en dat is juist onderdeel van het kunstwerk. Overigens denkt Frank in dit beeld ook een verwijzing te zien naar schilderijen van Francis Bacon.

Frank zegt zelf ouderwets te zijn, en vaak moeite te hebben met kunst die niet direct tastbaar is. Maar er is wel een duidelijke verschuiving in de moderne kunst, namelijk dat veel kunstenaars de interactie met publiek zoeken, en dat hun kunst eigenlijk bestaat uit die interactie. Marijke voegt daaraan toe dat de kunstenaar zelf ook het kunstwerk wordt.

&&&&&&&

Over shockerend werk gesproken: ook Egon Schiele heeft zeer sexueel confronterend, haast pornografisch werk gemaakt. Zo komen op de vraag welk soort werk we eigenlijk willen maken, welk soort werk we durven te maken en welk soort werk we durven te laten zien. Ook het `afwijkende' van CocoRosie sluit goed aan op de thematiek van de afgelopen lessen. We komen daar via een schema weer op terug.

[wordt vervolgd]

Opdracht 1 presentatiedata (vervolg)

Vorige week hebben we de volgende presentatiedata afgesproken voor opdracht 1:

12 januari: Pim
19 januari: Claudia
26 januari: Larissa
2 februari: Myranne