Thursday, November 18, 2010

Opdracht 1: nieuwe beschrijving + planning

Opdracht 1:

a) Kies een aantal werken uit de beeldende kunst/vormgevingswereld (dit mag je breed opvatten, performances en film horen er zeker bij) die je bijzonder raken, aanspreken en/of inspireren.

Probeer voor jezelf te achterhalen waar dat aansprekende/inspirerende/rakende nu om draait. Probeer ook te ontdekken of er bij het werk een gelaagd verhaal hoort. Of misschien zelfs meerdere verhalen / interpretaties. Wat weet je van de achtergronden van het werk en van de maker(s)?

b) Kies ook een werk dat je ontoegankelijk of afstotend/walgelijk/onbegrijpelijk vindt. Probeer voor jezelf ook te achterhalen waarom je met dit werk `weinig kunt'.

Presenteer deze werken, en vertel erbij welke lagen je zelf ervaart. Plaats het werk dat je aanspreekt ook in een groter verband of traditie, als je die kent. Je presentatietijd is maximaal 10 minuten, daarna of tussendoor (afhankelijk van je voorkeur en hoe het loopt) vragen en discussie.

%%%%%%%%%

Vandaag was Aldo aan de beurt (verslag wellicht later),

25 november: Jelle
2 december: Thijs
9 december: Gerard

Wednesday, November 10, 2010

Kort verslag van de lessen sept-okt 2010

In de eerste lessen hebben we uitgebreid kennisgemaakt met de eerste 2 kernschema's hieronder:

schema 1 beeld en wereld
schema 1 (klik met rechtermuisknop op `view image' voor een vergroting)

Schema 1 geeft de kern van de lessen weer. Een beeldend kunstenaar put onder andere uit haar/zijn binnenwereld, maar die wordt gevoed door de buitenwereld. Dit is een rijke en gecompliceerde wisselwerking, waar we in de lessen maar een tipje van hebben opgelicht. Het werk van een kunstenaar, het `beeld', is te zien als communicatie tussen die twee werelden.

Bij communicatie gaat het over zowel taal als verhaal.

Wittgenstein zegt in zijn Tractatus Logico-Philosophicus:
Wir machen uns Bilder der Welt

Dit lijkt inderdaad een menselijke kernactiviteit. Wanneer we `beeld' en `verhaal' ruim opvatten, dan zien we dit terug in alle kunsten en zelfs daarbuiten. Goed om te bedenken is dat er voor een verhaal ook een toehoorder (publiek) nodig is. Een vraag die opkomt is:
Hoort de toehoorder hetzelfde verhaal als hetgeen de verteller wil vertellen?

Een aantal belangrijke aspecten van `Verhaal' zijn samengevat in het volgende schema:

schema 2 beeld en wereld
schema 2 (klik met rechtermuisknop op `view image' voor een vergroting)

##############

We bekeken en bespraken werk van onder meer Rembrandt, Francis Bacon, Chaim Soutine, Donald Judd, Damien Hirst, Pieter Brueghel de oude, Diego Velazquez, Vincent van Gogh, Salvador Dalí, Constant Nieuwenhuys.

##############

We onderzochten in een aparte opdracht, ieder voor zich, wat voor ons de noodzaak (dan wel sterke inspiratie) is van ons beeldend vormgeverschap. Dit bleek voor iedereen verschillend, maar wat opviel was dat bij iedereen een bepaalde onontkoombaarheid van het beeldend vormgeven speelt.

Ook het idee van `the need of the situation' hebben we besproken en onderzocht. Hierin komt het contrast tussen de westerse benadering `ik wil' en de meer oosterse benadering `wat vraagt de situatie van me?' naar voren. Frank brengt naar voren dat volgens hem kunstenaars er baat bij hebben om beide zijnswijzen (oosters en westers) te (kunnen) mengen.

##############

We hebben een begin gemaakt met opdracht 1.

(hier laat ik dit verslag bij, hoe onvolledig ook)

Beeld en Wereld in 2010-2011

De lessen Beeld en Wereld (kunstbeschouwing voor de tweedejaars studenten van de UNITacademie) zijn al weer enige tijd bezig, maar ik heb nog geen verslag gemaakt. Dit schooljaar zal ik waarschijnlijk minder vaak verslagen maken, in verband met beperkte energie.

De opzet van de lessen is dezelfde als vorig jaar, ik herhaal daarom de post van afgelopen januari:

&&&&&&&&&&&&&&&&&&

Het vak Beeld en Wereld (Kunstbeschouwing) heeft als doelen:

1. De studenten inzicht te leren verwerven in:

* de eigen beeldende motivatie, en de eigen thematiek (het eigen `verhaal’)
* de beeldende motivatie en thematiek van andere (meestal bekende) kunstenaars en vormgevers door de eeuwen heen, en de kunsthistorische samenhang hiervan
* de positie van beeldend kunstenaars/vormgevers in relatie tot de buitenwereld en opdrachtgevers, en de eigen positie
* de (vaak lange) weg die nodig is om tot duurzaam kunstenaarschap/vormgeverschap te komen
* het beeldend-scheppend proces an sich
* het eigen beeldend-scheppend proces
* de rol van `techniek’ in relatie tot het te vertellen `verhaal’
* de rol van `publiek’ en van feedback in relatie tot het te vertellen `verhaal’
* de glijdende schaal tussen `kunst’ en de populaire beeldcultuur
* het modegevoelige van `kunst’
* …

2. De studenten helpen met het vinden van inspiratiebronnen

3. De studenten helpen met

* loskomen van eigen `oordelen’
* experimenteren, onderzoeken van nieuwe mogelijkheden, in de ruimste zin.
* het omgaan met oordelen van anderen (al dan niet `deskundig’)
* het opbouwen van zelfvertrouwen, zowel persoonlijk als qua beeldend vermogen – en het besef dat geduld en hard werken nodig zijn
* het omgaan met eigen tekortkomingen, afwijkingen, `anders’ zijn – en het wellicht te kunnen gebruiken als `kracht’
* verdiepen van thematiek en werk


4. De studenten kennis laten maken met

* kunst uit andere culturen
* verschillende gezichtspunten op kunst en vormgeving
* andere filosofische stromingen dan de westerse
* een flinke hoeveelheid kunst en kunstenaars uit allerlei tijden, waaronder zeker de huidige tijd
* belangrijke elementen van de –in kunstkringen vaak ondergewaardeerde- populaire beeldcultuur

5. De studenten helpen met leren praten/schrijven/communiceren over kunst en vormgeving, met name

* over hun eigen werk en beeldend proces
* over het werk van anderen
* over inspiratiebronnen en thematiek

Het klassikaal presenteren van eigen inspiratiebronnen en het maken van een korte kunstenaarsbeschrijving van zichzelf zijn de twee opdrachten voor de studenten in het tweede jaar.

******
De lesopzet waarin deze doelen hopelijk voldoende gerealiseerd worden is een klassikale ronde-tafel, aangevuld met een aanzienlijke hoeveelheid beeldmateriaal. Bepaalde kernschema’s (Binnenwereld <--> Buitenwereld) komen telkens terug.