Tuesday, October 22, 2013
Monday, September 16, 2013
Cultureel ondernemerschap: de nieuwe kleren van de keizer
"Being good in business is the most fascinating kind of art" (Andy Warhol)De quote van Andy Warhol, waar de uitnodiging mee begint, says it all om in goed nederlands te blijven :-). De vertaling luidt:Kom ook naar het symposium Figure THIS! over cultureel ondernemerschap op 27 september in het Arnhemse Posttheater. Een vol en inspirerend programma met workshops, sprekers, lezingen, debat en speedadviezen. Met onder anderen Hendrik Beerda, Arjan van den Born, Martijn Brugman, Paul de Bruijn, Bruno Doedens, Ineke Hans, Hanneke Hendrix, Bart Huydts, Oscar Kocken, Ruud van Meijel, Pascal Rietman, Erna aan de Stegge en Daniëlle Wanders. Wacht niet te lang met aanmelden! Dit kan tot 16 september via onderstaande link: http://www.arnhem.nl/Wonen_en_leven/Kunst_en_cultuur/Figure_THIS/Aanmelden
Zie ook de flyer in de bijlage.
Meer informatie over het programma vind je op www.arnhem.nl/figurethis. Graag tot ziens op 27 september!
Bill Gates is een interessantere kunstenaar dan Vincent van GoghGeachte lezers van deze blog, ik stel jullie de vraag waarom schoonheid (kunst) toch zo'n vies begrip is geworden in Nederland. Het zal niemand verwonderen dat ik zelden onder de indruk ben van Andy Warhols kunst, en nog veel minder van zijn denkbeelden. Kunst en zakendoen gaan soms prima samen, maar soms ook niet. Het zou Van Gogh vandaag de dag even slecht vergaan als 130 jaar geleden.
"Vincent, je moet ondernemen jongen. Gewoon maar wat schilderen, dat is passé. Je hebt een business plan nodig, en met crowd funding en branding kom je misschien in aanmerking voor een culture grant. Nee, nee wat je precies schildert is helemaal niet relevant, jongen. Het gaat om het culturele concept, liefst interactief, met zo veel mogelijk social media en community participation, you dig?"Wat mij irriteert is dat de esthetiek en klassieke vaardigheden die nodig zijn in schilderkunst, tekenkunst en beeldhouwkunst op deze manier worden genegeerd en zelfs gekleineerd. Gelukkig weet iedereen die wel eens een kwast heeft geprobeerd te hanteren hoe moeilijk het is om te schilderen.
We stevenen, vind ik, met de eenzijdige omarming van cultureel ondernemerschap af op: "Kunst is entertainment". Daarover in volgende posts meer.
Saturday, February 23, 2013
Kunst is een speeltje van de rijken (Bert Kreuk en het Gemeentemuseum)
Eerder op deze blog vermeldden we al de documentaire The Mona Lisa Curse van de vorig jaar overleden kunstcriticus Robert Hughes. Deze zegt in de documentaire:
What happens when they [rich collectors] start making choices for everyone else, by bringing the influence of their own taste into the museum?
Precies dit fenomeen komt naar voren in bovengenoemd interview. Het valt me sowieso op dat de NRC moderne kunst steevast oplepelt met lovende en kritiekloze sausjes. Kunstenaars en musea kunnen het zo gek niet maken, of de NRC vind het geweldig, tot nadenken stemmend, diepzinnig, vernieuwend, ... Ach ik kan het niet navertellen met een vergelijkbare journalistieke flair en vooral vocabulaire. [Er zijn wel NRC-columnisten die af en toe kritisch uithalen, zie bijv. deze column van Taco Börger].
Maar voor de goede lezer is bij dit interview een aparte kritische lijn niet nodig. De vermogende zakenman Kreuk mag meebepalen wat we in het Gemeentemuseum Den Haag aan hedendaagse kunst te zien krijgen, zo laat zich het artikel kort samenvatten. Zijn `samenwerking' met Benno Tempel (directeur Gemeentemuseum) wordt in treffende uitspraken duidelijk: de verzamelaar krijgt stevige invloed op wat er in het museum komt te hangen, in ruil daarvoor verwerft het museum op Kreuks kosten een aantal belangrijke (vooral erg dure) stukken. Laten we eens kijken hoe dit in zijn werk gaat, getuige het interview. [Ik vermeld enkele losse stukjes uit het interview, ervan uitgaande dat dit geen inbreuk betekent op het copyright].
Citaat 1: „In Nederland hebben musea de afgelopen twintig jaar nogal de boot gemist als het gaat om het tonen en aankopen van hedendaagse kunst”, zegt Benno Tempel. „Zij hadden moeite met de veranderende kunstwereld. Kijk naar Jeff Koons en Damien Hirst, die zijn door Nederlandse musea niet of pas veel te laat gekocht.” Kreuk: „En dat is nu precies het soort conceptuele kunst waarin ik mij in verdiept heb.” [De taalfout in de laatste zin is van de NRC.]
Citaat 2: „Het gaat mij om de boodschap die een kunstwerk uitdraagt”, zegt Kreuk. „Het hoeft niet alleen een mooi plaatje te zijn, de intentie is het belangrijkst. Een kunstwerk moet prikkelen, ontregelen. En het moet vooruitstrevend zijn. Bij alle aankopen die ik doe, vraag ik mij af: doet dit er over vijf jaar nog steeds toe?”
In citaat 2 zien we hoe sterk de persoonlijke mening van Kreuk een rol speelt. Met de vraag `doet dit er over vijf jaar nog steeds toe?' lijkt het verschil tussen kunst en mode te verdwijnen. Immers, de stap naar `doet dit er over een half jaar nog steeds toe?' is dichtbij. Vijf jaar! Weet Kreuk wel hoe lang het duurde voordat Van Gogh een beetje erkenning kreeg? Misschien moeten we niet al te veel kunstkennis bij hem verwachten:
Citaat 3: Als kunstverzamelaar is hij autodidact, vertelt Kreuk. Hij komt niet uit een artistiek nest, was altijd met zijn bedrijf bezig. Toch heeft hij nooit de behoefte gehad zich door kunstexperts te laten adviseren. „Het is míjn collectie. Ik laat me ook niet leiden door dealers die zeggen: dit móét je kopen. Ik ga vooral op mijn instinct af. Noem het een gut feeling. Ik kan binnen vijf seconden zeggen of iets authentiek is of niet. Dat is voor mij het criterium. Ik moet een kunstwerk niet kunnen associëren met een andere kunstenaar. Dan koop ik het niet.”
Eens even kijken waar we nu zijn. Een in de kunst ongeschoolde zakenman, die binnen 5 seconden oordeelt over de artistieke waarde van een kunstwerk, is een serieuze artistiek-inhoudelijke partner van het Gemeentemuseum Den Haag. Waarom zouden we een dergelijke constructie niet ook invoeren op de universiteiten? Misschien heeft Kreuk ook wel erg goeie ideeën over welke natuurkundige theorie subsidie verdient, en welke niet. Hij kan dat vast binnen 5 seconden met een gut feeling vaststellen (GUT= Grand Unified Theory, in de natuurkunde). En welke universiteit zal zijn geld afslaan, alleen om de banale reden dat Kreuk geen natuurkundige is? Tenslotte zitten natuurkundigen er ook regelmatig naast met hun theorieën.
Het failliet van het postmodernisme (passend geïllustreerd door de werken van Hirst en Koons) is in mijn ogen mede te danken aan de invloed van puissant rijke zakenmensen. Hun specialismen: geld, markt, mode, verkoop, indruk maken en invloed uitoefenen. Deze wereld staat haaks op de wereld van veel kunstenaars, die veelal met levenskwesties, esthetiek, maatschappij, spiritualiteit bezig zijn. Zo niet de meest `succesvolle' kunstenaars zoals Hirst en Koons. Die passen perfect bij de wereld van de rijke zakenlui. Hirst heeft meen ik zelfs uitgesproken dat zijn echte kunst het verkopen van zijn werk is.
Het zal duidelijk zijn dat 1 puissant rijke verzamelaar wel 100 kunstenaars financieel succesvol kan maken, puur door hun werk te kopen en te promoten. Daarmee worden ze ook kunstenaars met inhoudelijk aanzien, want museumdirecteuren en veilinghuizen en kunstadviseurs gaan mee met de vermogende verzamelaars. Om de eenvoudige reden dat zij hier zelf garen bij spinnen.
Citaat 4. Als een ware ambassadeur zal hij ‘zijn’ kunstenaars promoten. „Zo heb ik Benno Tempel weer enthousiast gemaakt voor Mark Bradford”, lacht Kreuk. Ook wees hij de museumdirecteur op het werk Recollection Hysteria (2012) van de Amerikaanse Kaari Upson, een gekantelde woonkamer uitgevoerd in vleeskleurig latex die perfect zou passen in het Gemeentemuseum. (...) [ik laat enkele zinnen weg] Kreuk: „Het is een echt museaal stuk. Bij mij thuis zou zoiets nooit passen. Ik heb het specifiek voor het Gemeentemuseum gekocht.”
Het wekt nu ook geen verwondering meer dat de collectie van Kreuk van 8 juni tot 29 september as. een expositie krijgt in het Gemeentemuseum, met Kreuk als gastconservator. De samenwerking floreert, en de NRC ziet al jaren geen reden om vraagtekens te plaatsen bij de invloed van marktmechanismen en het grote geld op de heersende kunstnormen. Het laatste is misschien niet onlogisch, als je bedenkt dat de NRC toch de meervermogenden als doelgoep heeft. Kunst is een leuk speeltje voor de rijken, het museum is een van de vele vormen van entertainment voor mensen met genoeg geld om de toegang te kunnen betalen.
De nieuwe kleren van de keizer blijven kortom actueel. In tegenstelling tot het sprookje blijken deze kleren verrassend lang mee te gaan. Het is gewoon niet leuk als iemand gaat roepen: `maar hij is naakt!', en daarom laten we dat aan de volgende generaties over.
Citaat 5. Inmiddels heeft Kreuk zijn zinnen gezet op een sculptuur van de Canadese kunstenaar David Altmejd. Hij heeft er al een optie op genomen, maar moet binnen een week beslissen. Benno Tempel ziet de aankoop in ieder geval wel zitten. „Dat beeld zou ontzettend mooi aansluiten op het New Babylon-project van Constant uit onze collectie. Ik zie de combinatie al helemaal voor me.”
Tenslotte dan een relativerende noot op mijn eigen kritiek. Het is altijd zo geweest dat kunst, wetenschap en noem maar op voor een belangrijk deel bepaald worden door de rijken en machtigen der aarde (al is er wel verschil tussen de traditionele mecenas en de hedendaagse rijke verzamelaars die invloed willen uitoefenen). Het heeft ook mooie dingen opgeleverd. Toch is het voor mij als kunstenaar af en toe ontluisterend om te zien hoe er wordt omgesprongen met een van de fundamentele menselijke zieleroerselen: beeldende kunst en vormgeving.
Dat de kunstenaars zelf als groep nauwelijks meetellen in de circuits die bepalen wat kunst is en wat niet, is daar een voorbeeld van. Eén troost biedt de geschiedenis gelukkig wel. De kunstenaars die zich wars van korte-termijn modegrillen wijden aan fundamentele esthetiek en de grote vragen van het bestaan, komen altijd een keer bovendrijven. Al moeten ze daar af en toe wel eeuwen op wachten. De vraag of die kunstenaars er over vijf jaar nog toe doen laat ik graag aan Bert Kreuk over.
Monday, December 31, 2012
Thursday, December 6, 2012
Verandering blog (2), Digitale fotografie (2)
&&&&&&&&&&&
Verder met digitale fotografie:
composition with window (2012, eigen werk, klik voor vergroting)
Het medium digitale fotografie is rijk, en opent zoals ik al eerder schreef deuren die eerst voor mij potdicht op slot zaten. Al ben ik niet erg ambitieus als fotograaf, toch fascineert het medium me wel en heb ik altijd veel gefotografeerd. Een aantal jaren geleden bracht ik regelmatig tijd door op een fotografie-forum (fotomatic.nl, nu als forum gesloten, je kan nog wel veel foto's zien uit het 7-jarig bestaan), en wat me verbaasde was de veel voorkomende afkeur van `overmatig' gebruik van photoshop.
Als kunstenaar is mijn perspectief denk ik wat vrijer, ik zie photoshop als een van de vele middelen om iets te bereiken, en ik heb niet zo'n hoge pet op van (foto)realisme. New windows on our world, daar gaat het me meer om.
Nog een leuk citaat van zomaar een blogpost digital photography revolution post:
Not only will this result in a massively larger quantity of good work being produced but, I suspect, a huge difference in the type of work produced. The idea that photography could finally enter the same century as painting in terms of philosophical outlook rather than lagging a hundred years behind excites me greatly. The influx of trained visual artists into photography can only be a good thing.
Monday, November 26, 2012
Digitale fotografie, techniek for the millions
schoonvrucht? (eigen werk 2012, detail)
Digitale fotografie opent deuren die voorheen alleen aan technisch begaafde professionele fotografen doorgang boden. Daar kleeft als nadeel wellicht aan dat we sindsdien worden overspoeld met foto's, en digitale bewerkingen van foto's. Ook van mensen die zich verder niet zo geoefend hebben op het beeldende vlak...maar is dat eigenlijk wel een nadeel?
Het is misschien een nadeel wanneer je je als fotograaf wilt onderscheiden. Wanneer je (ergens) erkenning wil voor de moeite die je je getroost hebt om jezelf jarenlang beeldend en technisch te trainen. Dat lijkt dan weer een beetje op het dilemma van de schilder, die in vaak een vergelijkbare situatie verkeert.
Daarmee bedoel ik, dat het ontwikkelen van beeldende vaardigheden, beeldende thema's, ideeënwereld(en) veel tijd en inspanning kost, maar dat veel mensen dat pas herkennen wanneer ze zichzelf enigsins op het beeldend vlak hebben ontwikkeld. En het schilderen van een landschapje of een portretje naar een foto, dat is op zich zo moeilijk niet (vergelijkbaar met het maken van een digitale foto). Zodat we overspoeld worden met schilderijtjes in die categorie.
Is dat erg? Het is toch fijn dat steeds meer mensen zich beeldend/muzikaal/schrijfkundig/dansend...uitdrukken? Toch zie ik als nadeel dat de beeldende verdieping het moeilijk heeft. Het lijkt mij geen fijne ontwikkeling wanneer de portretjes en de landschapjes zo'n beetje gaan domineren, en een norm gaan bepalen.
Maar doet dit verschijnsel zich niet ook in professionele kringen voor?
De vraag die opkomt is: in hoeverre voelt de (uitvoerende) kunstenaar gedwongen zich technisch te bewijzen? Kun je je met virtuositeit/verdieping die voor `de massa' moeilijk zichtbaar (hoorbaar) is staande houden, of ga je demonstreren dat je een moeilijk lijkende techniek beheerst? Hoe commercieel moet je zijn?
Deze vragen raken natuurlijk rechtstreeks aan de Binnenwereld <--> Buitenwereld discussie waarop deze blog is gestoeld. -->
Tuesday, November 20, 2012
Wetsvoorstel: Afschaffen van CKV als verplicht eindexamenvak
Op de internetconsultatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heb ik onderstaande reactie op dit onzalige plan geplaatst:
De afschaffing van CKV als verplicht eindexamenvak zal het aanzien van het vak bij zowel de scholen als de leerlingen verkleinen. Uiteindelijk zal zo de culturele vorming enerzijds en de beeldende vorming anderzijds afnemen in kwaliteit en kwantiteit.
Dit is dubbel schadend. Voor onze maatschappij is beeldtaal een steeds belangrijker onderdeel van de communicatie, niet de geschreven taal. Het kabinet onderschat op een grove manier de invloed van beelden op het maatschappelijk proces. Het voldoende vormen in beeldtaal is zeker niet minder belangrijk dan de vorming in de zogenaamde kernvakken Engels en Nederlands. De vergelijking met Wiskunde laat de laatste zelfs zieltogend achter.
Schrijver dezes, zowel beeldend kunstenaar als wiskundige, durft de stelling aan dat 75% van de middelbare scholieren na afsluiting van hun schoolexamen Wiskunde niet (meer) goed kunnen rekenen. Deze laatste vaardigheid hebben ze wel nodig, wiskunde in het algemeen voor de rest van hun leven nooit meer. Wiskunde wordt derhalve voor de meeste leerlingen volstrekt overtraind, terwijl rekenen en praktisch rekenkundig inzicht ontwikkelen vaak ver achter blijven bij wat de maatschappij echt vraagt.
Vergelijken wij dat met het niveau van beeldende vorming en beeldende ontwikkeling dat nodig is om adequaat de gigantische beeldenstroom die dagelijks op ons wordt afgevuurd te kunnen verwerken, dan kan men toch nauwelijks anders concluderen dan dat deze maatregel maatschappelijk gezien een averechts effect zal hebben.
Temeer wanneer we bedenken dat innovatie (datgene wat Nederland echt heel dringend nodig heeft) niet zonder creativiteit kan. Creativiteit kan (of zou moeten) worden getraind in de beeldende vakken. Denken in plaatjes is een ander type hersenactiviteit dan denken in taal en formules.
Niet onbelangrijk tenslotte is dat culturele vorming raakt aan datgene wat onze maatschappij bindt: onze (diverse) cultuur. Daarom zou ook culturele vorming als vak juist in aanzien moeten stijgen.
De regering geeft met deze maatregel aan dat zij niet in staat is een gedegen probleemanalyse uit te voeren om te bepalen welk onderwijs nodig is voor onze samenleving. Natuurlijk is goed beta-onderwijs belangrijk. Maar het door de strot duwen van nog meer wiskunde ten koste van de minstens zo belangrijke beeldende en cultuurgerichte vakken getuigt van aan blindheid grenzende kortzichtigheid.